Translate

Saturday, 15 December 2007

Andere Tijden - De Adel (2)


In hogere kringen neemt men regelmatig het 'rode boekje' en het 'blauwe boekje' ter hand, om eens te bekijken wie precies ook weer wie is, en waar hij of zij bij past. In de rode variant staat alle adel, van adellijke putjesscheppers tot adellijke professors. En in het blauwe boekje staan alle namen van de niet adellijke elite. Erg veel adel heeft het commerciële Holland overigens nooit gehad. Wel onderhielden edellieden en families van rijke koopmansgeslachten altijd al nauwe contacten. Rond 1815 reorganiseerde Willem I de adel en creëerde veel nieuwe adel door mensen in adelstand te verheffen. Deze nieuwe edelen kregen allerlei voorrechten en politieke macht. De koning waande zich veilig met deze beschermlaag van nieuwe edellieden om zich heen. Maar lang duurde deze bevoorrechte positie van de adel niet. In 1848 schafte Thorbecke de adel als aparte stand alweer af. Zo verloor zij haar staatsrechtelijke en burgerlijke privileges.

Ook Koningin Juliana vond de adel niet van belang. Na de Tweede Wereldoorlog moest het land opgebouwd, en elke Nederlander was gelijk aan de ander. In 1953 besloot het tweede kabinet Drees dat verheffing van gewone burgers in de adel achterwege diende te blijven. Juliana deed in 1967 ook geen enkele moeite om de niet-adellijke Pieter van Vollenhoven in de adel te verheffen, nadat hij met prinses Margriet was getrouwd. Pieter bleef gewoon Pieter. Nederland was toen al het land van de nivellering. Afwijken of excelleren werd niet op prijs gesteld. Dat had ook gevolgen voor het adelsbeleid en leidde tot beperkende maatregelen om in de Nederlandse adel opgenomen te worden. De kiem werd gelegd voor de ontwikkeling van de adel tot 'historisch instituut' of tot een 'sterfhuisconstructie'. Er kwam bijna niemand meer bij. De enige hoge adellijke familie in Nederland was en bleef het Koningshuis.

Het voorrecht dat de adel nog overhield was het voeren van de adellijke titel. Maar zelfs een titel paste nauwelijks in de Nederlandse mentaliteit van 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg'. Mensen met een adellijke titel konden immers nooit gewoon zijn.

No comments:

Post a Comment