Translate

Thursday, 23 January 1997

Jonge adel leeft in een vrij land


Door JUTTA CHORUS
Vorige week moest jonkvrouw Ilona van Nispen tot Sevenaer (35) haar rijbewijs verlengen op het gemeentehuis van haar woonplaats Oude Wetering. De ambtenaar vroeg of ze haar predikaat op het document wilde vermelden. ,,Doet u maar wat ú wilt'', antwoordde de jonkvrouw die niet elitair wilde lijken. ,,Dan zet ik het erbij'', zei de baliebeambte. ,,U bent namelijk de enige freule van de gemeente.''
Van adel zijn is heel dubbel, moet Van Nispen bekennen. Het is verwarrend. ,,Je komt uit een sprookjesachtige sfeer van pachters en kastelen, maar je bent niet echt hoger. Tot voor kort schaamde ik me zelfs voor mijn titel.''

Zodra iemand beweert dat de adel zo dood is als een pier, veert jonkvrouw Geneviève van Panhuys (32) op. ,,Hoezo dood'', roept ze geïrriteerd. ,,En ik dan?'' Ze voert haar predikaat niet, althans niet in het maatschappelijk verkeer _ ze is als secretaresse werkzaam aan de Rijksuniversiteit Leiden. Eigenlijk vindt ze zichzelf heel gewoontjes. ,,Ik ben van adel, so what'', zegt Van Panhuys. ,,Het ís gewoon zo en wat is er nu eigenlijk mis mee? Ik heb geen zin mijn hele leven me ervoor te moeten verontschuldigen.''

Onlangs nog noemde minister Dijkstal (Binnenlandse Zaken) de adel een historisch monument. Dat klopt, vindt de jonkvrouw, ,,maar ten onrechte suggereert hij dat je de adelstand moet laten zoals hij is. Historische monumenten worden gerestaureerd om behouden te blijven. Zo zou ook de Nederlandse adel een onderhoudsbeurt kunnen gebruiken.'' De kwestie van de overerfbaarheid van titels via de vrouwelijke lijn is in haar ogen een typisch restauratievraagstuk. ,,Als kinderen de meisjesnaam van hun moeder aan mogen nemen, waarom dan niet de bijbehorende titel? Achternaam en adellijke titel vormen van oudsher een geheel. Kijk maar in het Nederland's Adelsboek en in het register van de burgerlijke stand. Waarom houdt de wet wel rekening met de emancipatie van vrouwen, maar niet met die van de adel?''

Niets is in aristocratische kringen zo ondeftig als spreken over je adeldom. Van adel, dat ben je of dat ben je niet, kreeg menige freule of jonker voor het verlaten van het ouderlijk huis op het hart gedrukt. Des te opmerkelijker is het succes van de Vereniging voor Jongeren van Adel in Nederland (VJAN) die vijf jaar geleden werd opgericht en inmiddels 160 leden telt. Een gezelligheidsvereniging _ door sommige "oude lui' gekscherend een huwelijksmarkt genoemd _ waar edellieden tussen de 18 en 36 jaar zonder gêne over hun adellijke afkomst kunnen spreken en waar ze zich onbekommerd van de burgerij kunnen onderscheiden, want niet-adel heeft geen toegang.

,,Menig lid is vroeger wel eens op school gepest als hij zijn titel ten minste niet verzweeg'', zegt de voormalige VJAN-voorzitter Bernt baron van Voorst tot Voorst (37), notarisklerk in opleiding te Den Haag. ,,Als je dan in een kring komt van leeftijdsgenoten met dezelfde achtergrond hoef je ineens geen rekenschap meer af te leggen.'' Op de maandelijkse borrel ziet Van Voorst regelmatig nieuwe leden huiverig om zich heen kijken. ,,Mogen we eigenlijk wel bij elkaar komen'', vragen ze zich af. ,,Waarom niet'', antwoordt hij dan. ,,We leven toch in een vrij land? Je mag je hier volspuiten met heroïne. Je mag alle denkbare geloofsrichtingen inslaan. Maar als edelen elkaar opzoeken, gaat dat kennelijk te ver.''

Van Voorst tot Voorst vindt het een uitdaging zoiets controversieels als een vereniging voor jongeren van adel te verdedigen. Hij zou _ zonder recalcitrant te willen zijn _ de afkeurende blikken van de stamhouders negeren en hij zou alle bevooroordeelde journalisten eens laten zien dat de hedendaagse adeldom anders is dan die van vroeger. ,,Het gaat om een stukje waarde dat je in de familiegeschiedenis en de adelstand als verschijnsel ziet.''

,,Ik zou helemaal geen zin hebben in die weerstand'', zegt zijn vriendin Ilona van Nispen tot Sevenaer.

Bernt: ,,Ik had wel eens wat bestuurlijk werk verricht voor de Rotterdamse studentenmensa en ik dacht: laat maar komen die handel!''

Ilona: ,,Knap van je. Ik vind zo'n club nogal elitair. Ik was al van adel, dan hoef ik niet ook nog eens andere adel op te zoeken. Ik zoek mijn vrienden doorgaans buiten die groep.''

Bernt: ,,Wat vind je er elitair aan dan?''

Ilona: ,,Dat je elkaar alleen op basis van geboorte opzoekt. Je wekt zo de indruk dat je elitair bent, ook al ben je het niet.''

Bernt: ,,Je moet die jongerenvereniging niet te zwaar zien. Men zoekt elkaar af en toe op, je verlegt je horizon, je maakt reisjes naar internationale adelsbijeenkomsten in Zweden, Spanje en Italië. Zo kom je op heel mooie plekjes.''

De socioloog Cas Wouters van de Universiteit Utrecht ziet de belangstelling voor de VJAN als een collectieve reactie op de vernedering die de mensen van adel in de jaren zestig en zeventig hebben ondergaan. Van adel, dat kon je maar beter niet wezen. Niet op school, niet op je werk. ,,Een titel was eerder een handicap dan een voordeel'', zegt Wouters. ,,In toonaangevende socialistische kringen en in de linkse media kon je de titel maar beter weglaten. En zelfs de VVD had liever iemand met een Wiegel-uitstraling als boegbeeld dan een freule Wttewaall van Stoetwegen.''

Als mensen uit adellijke kringen elkaar weer op een dergelijke openlijke manier steunen, dan is dat volgens Wouters goed voor het moreel. ,,Het is een gemeenschappelijk statement: "hier zijn we weer, terug van weggeweest'. De adel emancipeert. Dat moet een diepe hartewens bevredigen.''

Toen ze een jaar of acht was, kwam Ilona van Nispen eens geschrokken uit school: ,,De kinderen roepen dat ik van adel ben. Dat is toch niet zo'', zei ze tegen haar moeder. ,,Ik dacht dat het iets heel ergs was. Pas later, toen een boer op ons land me met "freule' aansprak, werd ik me bewust van mijn achtergrond. "Dag freule, hoe is het', zei hij altijd. Het boerengezin vond het heerlijk als ik met mijn zusje op de boerderij logeerde.''

Van Nispen, die een bedrijfje in ansichtkaarten exploiteert, staat altijd versteld van de reacties als kennissen erachter komen dat ze van adel is. "Hoe kan dat nou, je doet zo gewoon', zeggen ze. Of: "In welk kasteel woon je dan?' Of: "Goh, je hebt zulke slordige kleren aan.' ,,Als ik me onopvallend gedraag, dan pleit dat kennelijk voor de adel. Tegenwoordig benadruk ik het onderscheid tussen adel en burgerij een beetje meer. Ik voel me verbonden met mijn naam en mijn familiegeschiedenis. Als je maar probeert aardig te blijven, is het toch leuk om net iets anders te zijn dan een ander?''

Volgens Geneviève van Panhuys bestaat er in Nederland grote behoefte om mensen te plaatsen. Op de lagere school in Warmond werd ze al uitgelachen omdat ze in een kasteel woonde. ,,Mijn klasgenoten durfden niet te komen spelen.'' Ze droomde van een rijtjeshuis en droeg expres versleten spijkerbroeken. ,,Ik heb borrels en feesten meegemaakt waar ik op grond van mijn predikaat werd beoordeeld en afgekeurd, nog voordat ik iets had gezegd. Ik zou oubollig en truttig zijn. Van zulke vooroordelen kom je bijna niet meer af.'' Tijdens een sollicitatiegesprek voor een pr-baan vroeg de commissie zich af of Van Panhuys, gezien haar achtergrond, wel met groenteboeren kon omgaan. ,,Flauwekul. Mijn moeder zei altijd: "je moet overal kunnen komen'. Ik heb van huisuit een heleboel meegekregen. Au fond ben ik best keurig opgevoed, maar dat is mijn man ook en die is niet van adel.''

Toen ze na een langdurig verblijf in Frankrijk en de Verenigde Staten zich weer in Nederland vestigde, sloot Van Panhuys zich aan bij de Jongeren van Adel. Ze vindt het er gezellig, al moet ze zich voortdurend verantwoorden tegenover de buitenwereld. ,,Ik ben ook lid geworden van de hockeyclub en nog nooit heeft iemand me gevraagd waarom.'' Toch pareert ze geduldig alle kritiek. ,,Ik ben het niet eens met de vorige generatie edelen die liever zwijgt. Adeldom heeft ook zonder privileges bestaansrecht en wie dat niet begrijpt, moet goed worden geïnformeerd, zodat hij zelfstandig kan oordelen.''

Het is opvallend dat de oprichting van de jongerenvereniging geen storm van protest heeft veroorzaakt, vindt socioloog Cas Wouters. Hij bespeurt bij de Nederlandse bevolking eerder een opkomend verlangen naar statuszekerheid, naar meer vanzelfsprekend, traditioneel elan. ,,Sinds het begin van de jaren tachtig is de machtige arbeidersbeweging langzaam uiteengevallen. Werknemers en kleine ondernemers zijn weer op zichzelf aangewezen. Gedreven door de angst voor ontslag of wegplaatsing zoeken ze steun bij wat vroeger kruiwagens heette en tegenwoordig netwerken. Daarvoor hebben ze hogere sociale klassen nodig.''

Nu er geen taboe meer rust op geld verdienen en het demonstreren van materiële welvaart werkt de nieuwe parvenu volgens Wouters ook aan zijn gedrag. Geld dwingt respect af, mits je de juiste manieren etaleert en het bijbehorende taalgebruik. ,,Het gemak waarmee edelen zich bewegen en het zelfvertrouwen dat ze uitstralen, is een doorn in het oog van de nieuwe rijke, die onzeker is en naar woorden zoekt. De tafelmanieren van edelen zijn niet bestudeerd, maar naturel. Hun onberispelijke voorkomen is een tweede natuur. Het is ze met de paplepel ingegoten. It takes three generations to make a gentleman. De plotselinge inhaalmanoeuvre van de carrièremaker verklaart niet alleen de hausse in de verkoop van etiquette- en opklimboeken in de trant van How To Make Friends and Influence People, maar ook de herwaardering van de adel.''

Bernt van Voorst tot Voorst ziet bij zijn adellijke vrienden een soort "terugnaarjeroots-beweging'. ,,Ze zoeken verdieping, een persoonlijke invulling van hun adeldom. Twee keer per jaar bespreken Europese edelen de adelssituatie in de wereld. Ze hebben een taak te vervullen. Niet omdat ze elitair zijn, maar omdat ze bepaalde voorrechten hebben meegekregen. Wij kunnen dat. Wij kunnen waarden en normen instandhouden en overdragen. Ik vind het goed dat een culturele groep dat zonder schaamte doet.''

Zolang de adel zich onderscheidt met een optreden dat zowel vriendelijk en humaan is als trefzeker, blijft zijn houding geloofwaardig, gelooft Cas Wouters. ,,Naar die attitude is iedereen op zoek. Maar ze moeten oppassen met die voorbeeldfunctie. Zodra die ontaardt in enigerlei vorm van superieurisme, dan verliezen edelen hun voorsprong. Het is munt die ze kunnen kapitaliseren, maar als ze zich erop laten voorstaan, werkt hun adeldom als een boemerang.''

No comments:

Post a Comment